25 februari 2015

Zweedse aardappelsalade


In de trein van Stockholm naar Arlanda zaten twee meisjes. De ene had een gezichtje en kapsel, waarmee ze zo in Downton Abbey kon acteren; met zo’n golfje halverwege haar boblijn en een scherpe, rood gestifte mond. Helaas droeg ze daarbij geen passend jurkje, maar een praktische, warme Zweedse trui. Een trui die goed gevuld was trouwens en dan doel ik op haar omvang. Tegenover haar zat het andere meisje en deze was hoe dan ook ‘uit de kluiten gewassen’. Wat me nog het meeste opviel was de legging van het tweede meisje, want ze droeg een loeistrak exemplaar, waarop van kuit tot bil WORKOUT stond geprint, in fluorescerend roze. Interessant... Nou ja, sorry, het viel me allemaal op en ik had drie kwartier de tijd om het eens rustig te aanschouwen… Waar moet een mens anders in een Zweedse trein naar kijken? Nou ja, naar knappe Vikingmannen natuurlijk, maar die zaten er even niet. Die waren de kinderen aan het ophalen van de buitencrèche, ze waren naar yogales, ze hadden een paar maanden vaderschapsverlof opgenomen, of ze deden iets anders enorm geëmancipeerds.

Maar ik had best begrip voor die stevige meisjes, want ik had mij zojuist 4 dagen te goed gedaan aan alle Zweedse lekkernijen: zoete broodjes, weggeklokt met slóten koffie, en dan ook nog eens al die hartige gerechten met gräddfil, een zure room met 10 tot 12% vet, die - als het met mate wordt gegeten - geen kwaad zou kunnen, maar in bepaalde hoeveelheden toch wel problematisch begint te worden. En de Zweden houden wel heel erg veel van gräddfil...

Dan lijkt dit me een goed moment om u voor te stellen aan Zweedse aardappelsalade, of ‘potatissallad’. Een gerecht waar ik zelf met liefde op mijn kop in zou worden ondergedompeld. Ik heb nog steeds warme herinneringen aan ontbijtjes met limpa (een licht zoet Zweeds brood) en daarop potatissallad… Ze maken het natuurlijk met die gräddfil en helaas hebben wij dat in Nederland niet. We hebben wel zure room, maar die is met zijn 20% vet nog steeds een stuk vetter dan de 10 tot 12% vet van gräddfil. Gebruik dus naar smaak zure room en verdun deze met een milde halfvolle yoghurt of een (magere) Griekse yoghurt. Gräddfil lijkt trouwens nog het meest op Griekse yoghurt met 10% vet, maar het is gladder en doet romiger aan. Kortom, gewoon even proeven wat je lekker vindt.


Zweedse aardappelsalade

1 kilo vaste aardappels
in totaal 300 ml zure room, naar smaak gemengd met een milde yoghurt (zie suggestie hierboven in tekst)
1 kleine prei
50 gr mayonaise
2 el kappertjes
zout en peper

Schil de aardappels en kook ze gaar in gezouten water. Snijd de prei in hele smalle, halve ringetjes.

Doe de zure room, prei en kappertjes in een kom en breng de saus op smaak met zout en peper. Verdun het desnoods met wat water.

Snijd de gare aardappels in plakken en meng ze met de saus. Goed koelen voor het serveren.





22 februari 2015

Witlofschuitjes met een tapenade van zwarte olijf en pure chocolade


Half januari vertrok ik naar Stockholm met het plan om er te gaan schaatsen. Op echt natuurijs en niet zoals hier op een kunstbaan. In de maanden ervoor hield ik nauwlettend de websites in de gaten, want de Zweden hebben de goede gewoonte om bij te houden wanneer, hoe en met wie ze het ijs opgingen en, vooral voor mij van belang, hoe de kwaliteit van het ijs was. Maar daar ging er toch wat mis. Waar je normaal gesproken al in december met de kinderwagen het ijs op kan, bleef de winter nu maar kwakkelen met een paar krappe graden onder nul ’s nachts. Nee, dat werd niets. De noren bleven thuis en ik ging dan maar winkelen en een beetje door de sneeuw banjeren.

Maar goed, van al dat gebanjer wordt een mens toch ook moe en de laatste dag besloot ik om in de bibliotheek aan Sveavägen te gaan zitten. Volgens mij is het een bekend pand, want zodra ik binnen kwam herkende ik het: het is een ronde zaal over drie verdiepingen. Erg fraai. Hieronder een foto van de Wikipedia. In een zaal erachter hadden ze een paar meter kookboeken staan, dus ik heb mij met een notitieblok geïnstalleerd. Ja, foodblogger he? Rare lui…


In één van de boeken vond ik een opvallend recept voor een zwarte olijventapenade met pure chocolade erdoor. En het werkt. Zoet en zout. De smaak is in evenwicht met chocolade die zeker goed te proeven is, maar die in bedwang wordt gehouden door de olijven. Neem wel goede olijven, want die zijn natuurlijk bepalend hier. Mijn favoriet blijven de taggia olijfjes van AH Excellent.

Witlofschuitjes met een tapenade van zwarte olijf en pure chocolade
recept voor een bijgerecht of borrelhapje
bron: het boek ‘Bernadotte – Mannen, Myten, Maten’ door Annika Grälls


2 stronkjes witlof
40 gr pure chocolade
150 gr zwarte olijven (de Taggia olijven van AH excellent zijn mijn favoriet)
1 teen knoflook
handje pijnboompitten
(gedroogde) tijm

Snijd een klein stukje van het kontje van de witlof en haal de blaadjes los. Was ze en leg ze op een schaal.

Vermaal de chocolade, olijven en knoflook in een keukenmachine of snijd alles geduldig fijn – het moet wel echt pulp worden.
Rooster de pijnboompitjes kort in een droge, hete koekenpan tot ze wat kleur krijgen.

Schep een beetje van de tapenade in elk blaadje witlof, bestrooi met pijnboompitjes en een beetje tijm.



18 februari 2015

Chana Masala (Pakistaanse curry met kikkererwten, aardappel en tomaat)


58% van de Amerikanen kookt ’s avonds zijn eigen maaltijd, schrijft Michael Pollan in zijn boek Cooked. Dat lijkt nog heel wat, maar de definitie van ‘koken’ is ruim: er moet sprake zijn van ‘handelingen in de keuken’ en een soort van samenstellen van een maaltijd. Een kant-en-klare pizza in de combimagnetron schuiven hoort daar niet bij, maar een boterham smeren wel. Nee, dan ‘real from scratch cooking’, zoals Pollan het noemt. Koken waarbij je begint met een ui te snipperen; hoeveel Amerikanen doen dat nog? Steeds minder, zo stelt hij teleurgesteld vast.

Vlak daarvoor maakt hij nog een aardige opsomming over het starten met uisnippers. Want waar je ter wereld ook komt, de meeste stoofpotten beginnen met ui, of meestal een vaste samenstelling van geurende smaakmakers. Ze komen vaak in drieën en typeren daarbij het land: zo beginnen ze in Frankrijk een stoofje met een mirepoix – ui, wortel en bleekselderij, gebakken in boter. In Italië starten ze met een soffritto: hetzelfde mengsel als de Fransen, maar dan gebakken in olijfolie. In Spanje hebben ze de sofrito (één f en één t), die bestaat uit ui, wortel en tomaat, terwijl de Cajun keuken hoog opgeeft over ui, knoflook en paprika. In Azië starten ze vaak met lente-ui, knoflook en gember en in India tenslotte gebruiken ze de zogenaamde ‘tarka’, een mix van ui en specerijen, gebakken in ghee (geklaarde boter).

Ik moest daar allemaal aan denken toen vriend L. voor ons een Pakistaanse maaltijd kookte en ik assisteerde bij het roeren in de potten. L had alle ingrediënten al in huis gehaald, en terwijl ik zijn recept las, viel mijn oog op de jalapeño pepers op zijn snijplank, in plaats van de genoemde suffe ‘gewone’ groene pepers in de ingrediëntenlijst. Ja, zei L, de gewone had de AH niet, maar deze zijn ook groen. Famous last words, dacht ik bij mezelf. Altijd eerst maar even proeven. Nu kunnen jalapeño’s nogal variëren in hoe heet ze zijn: van groene-paprika-mild tot het soort waar je van gaat vloeken. Deze behoorde tot de laatste categorie, dus daar heb ik toch een stokje voor gestoken.

Enfin, Pakistaans. Het gerecht was weinig fotogeniek, maar wel erg lekker en blogwaardig. Dus hierbij de chana masala van L’s Pakistaanse kooklessen:


Chana Masala (Pakistaanse curry met kikkererwten,  aardappel en tomaat)
recept voor 3 personen (of twee met kinderen)
veganistisch

Specerijenmengsel (grote theelepels (5 ml) gebruiken, niet van die kleintjes):
3 cm verse gember
2 tenen knoflook
1 ruime tl komijnzaad of –poeder (als je een vijzel gebruikt, dan kan allebei; zo niet, neem dan het poeder)
1 ruime tl korianderzaad of –poeder (idem)
1 ruime tl kurkuma
1 ruime tl garam masala (niet te vinden? kijk even hier voor het recept)

Verder:
1 grote ui, gesnipperd
scheutje olie
1 blik kikkererwten (van 300-400 ml), uitgelekt
300 gr verse tomaat
500 gr geschilde aardappels, vast of licht kruimig (ze moeten wel heel blijven in de pan)
verse groene peper (nou ja, dat hele inleidende stuk indachtig: doe maar wat. Neem maar rode of groene, of gewoon een beetje sambal oelek voor mijn part, of hoeveel de kinderen aankunnen. En proef die peper vooral even voordat je hem in de pan doet!)
eventueel 1 ruime tl uienzaad (nigellazaad) – het ziet er vooral mooi uit, je kunt het weglaten
zout
verse koriander, voor het serveren
verder eet je het met chapati of rijst

Stamp alles voor het specerijenmengsel tot een pasta in de vijzel, of hak alles maar tot pulp wanneer je geen vijzel hebt.

Snijd de geschilde aardappels en tomaten (met schil) in blokjes van een centimeter.

Fruit de uisnippers ondertussen in een scheut olie. Voeg wanneer ze glazig zijn het specerijenmengsel toe en laat het even meebakken. Voeg dan de aardappel, tomaat, kikkererwten, gehakte peper en eventueel het uienzaad toe. Voeg er een kopje water aan toe, doe een goed sluitend deksel op de pan, en laat het rustig pruttelen. Na ongeveer 20 minuten de aardappel testen; wanneer die bijna gaar is, kan de deksel van de pan en laat je het vocht in de pan in een paar minuten grotendeels verdampen. In het origineel laat men de groente helemaal droog koken, zodat de olie weer vrijkomt, maar ik vind het lekkerder om nog wat saus over te houden, als je het ook met droge rijst eet.

Breng op smaak met zout. Serveren met verse koriander, rijst of chapati’s.




15 februari 2015

Gevulde koekrepen met walnotenspijs


Het was september, denk ik, toen we af en toe, na het eten, met de kinderen nog even snel naar een bosje met walnotenbomen fietsten. We leken meestal achter het net te vissen, maar wisten toch gedurende de maand een flinke hoeveelheid noten te rapen. Die lagen vervolgens een paar maanden te drogen, voordat ik mij af moest vragen wat we ermee gingen doen. En net toen Meneer een krentenbrood wilde gaan maken, wist ik het: walnotenspijs.

En Meneer maakte daar een heel goed brood mee:


De spijs is donkerder dan gewone amandelspijs en heeft natuurlijk een heel andere smaak. Volgens Meneer beter dan amandelspijs.

Met de rest van de spijs maakte ik gevulde koeken, maar dan als lange reep. Dat doe ik als ik geen zin heb om al die rondjes te snijden. Gewoon een lange lap uitrollen en dubbel vouwen! Na het bakken snijd je het in repen. Het deegrecept is trouwens een oudje; het komt uit een Margriet of Libelle uit de jaren zestig. Mijn oma had een abonnement en scheurde de recepten eruit; ik heb ze nog steeds.

Nodig voor de walnotenspijs:
150 gr walnoten
150 gr kristalsuiker
1 ei

Maal de walnoten en suiker samen in de keukenmachine tot het de juiste consistentie heeft. Spijs moet niet te fijn worden; het blijft wat korrelig.

Klop het ei los. Meng het ei in beetjes door de spijs. Een klein ei kan er vast helemaal in, maar van een groot ei heb je waarschijnlijk niet alles nodig. De spijs moet, met het ei erdoor gemengd, samen te drukken zijn tot een compacte bal. Bewaar de spijs in een afgesloten bak tot gebruik op een koele en donkere plek.

Verder nodig voor de gevulde koekrepen:
230 gr bloem + extra om te bestuiven
110 gr basterdsuiker (ik gebruik de bruine variant voor de kleur)
zout
150 gr roomboter
1 ei (M)

Kneed bloem, suiker, zout, boter en een half geklopt ei tot een niet plakkend deeg. Niet te lang kneden! Bewaar ook de rest van het ei voor straks.

Bestuif het werkblad met bloem en rol het deeg uit tot een rechthoekige lap van 0,5 cm dik. Leg het spijs als een platte worst over de lange zijde van het deeg, zodat je het deeg daarna eroverheen dicht kan vouwen. Druk de kanten op elkaar. Bestrijk het deeg met het resterende losgeklopte ei en druk er eventueel wat halve walnoten in.

Bak de koek 30 minuten op 175 graden in de oven. Laat de koek afkoelen en snijd het daarna in brede repen.


11 februari 2015

Finse pulla of kaneel-vlechtbrood



Deeg vouwen is zulk dankbaar werk. Met een beetje gevoel voor origami en handenarbeid
maak je het mooiste brood. Hieronder vind je 1 recept, maar twee manieren van vouwen. Pulla bijvoorbeeld. Dat zijn Finse kaneelbroodjes, waarvan de onderkant breder is dan de bovenkant. Wanneer je dat laat rijzen, zullen de zijkanten zich als een bloem naar buiten vouwen.

Of zo’n vlecht, die er altijd veel moeilijker uitziet dan het eigenlijk is. Maar het is echt een fluitje van een cent.

Pulla en kaneel-vlechtbrood:
recept voor een bakplaat met broodjes of 1 vlechtbrood

250 ml lauwe melk
25 gr suiker
1 zakje gedroogde gist (7 gr) of 25 gr verse gist

450 gr wit broodmeel (geen bloem en ook geen pak broodmix) + extra voor het uitrollen (zeker 100 gr extra)
1 tl zout
50 gr zachte roomboter
1 ei
50 gr suiker
plus 1 ei om te bestrijken
eventueel een beetje kardemompoeder

vulling;
75 gr roomboter, zacht
75 gr suiker
een opgehoopte tl kaneelpoeder

Meng de lauwe melk, suiker en gist in een kom en laat het enkele minuten staan terwijl je de rest klaar zet.

Doe het broodmeel, zout, suiker en roomboter in een keukenmachine met het deegmes (of gebruik een mixer met deeghaken) en mix dit kort door elkaar of tot de boter in stukjes verdeeld is. Voeg dan het ei toe en het gistmengsel. Meng dit goed door elkaar. Het deeg zal slap en behoorlijk plakkerig zijn. Doe het over in een kom, dek af met een theedoek en zet het op een warme plek weg. Laat het deeg verdubbelen in grootte; daar zal het 1 tot 3 uur over doen, afhankelijk van de warmte. Geef het vooral de tijd, dat maakt het brood lekkerder.

Bestrooi een werkvlak met een ruime hand bloem en stort het deeg erop. Kneed het kort door met de bloem totdat het hanteerbaar is en niet meer plakkerig. Het mag wel een vrij slap deeg blijven.

Vorm het deeg: rol het deeg uit tot een grote rechthoekige lap van ongeveer een centimeter dik.
Maak de vulling door de boter glad te roeren met de suiker en het kaneelpoeder. Verwarm het een beetje in de magnetron; dat maakt het uitstrijken van de boter een stuk makkelijker. Smeer het dan uit over de lap in een egale laag en rol de lap deeg over de lange kant op.




Voor de kleine pulla broodjes doe je nu het volgende:

Snijd de rol in stukken, waarbij je om en om schuin snijdt: je moet smalle en brede boven- en onderkanten krijgen.


Zet de broodjes op een bakplaat met de smalle kant boven.

Voor het vlechtbrood, doe je het volgende:


Snijd de rol over de lengte voorzichtig door.


Leg de twee helften met de gesneden kant naar boven op een bakplaat en vouw/vlecht de helften losjes om elkaar heen. Vorm er een cirkel van.

Dan geldt voor beide soorten brood: leg er een theedoek overheen en laat het nog eens 1 tot 1,5 uur rijzen op een warme plek.

Verhit de oven op 200 graden (175 graden hetelucht). Klop het tweede ei los met een scheutje water en bestrijk de bolletjes/het brood hier voorzichtig mee met een kwastje.

Bak het brood in ongeveer 20 minuten gaar en bruin.





8 februari 2015

Zelfgemaakte Indiase paneer / panir (kaas)


Gut jongens, wat is dit makkelijk! Ik had het niet verwacht, maar het was werkelijk waar een fluitje van een cent. En nog redelijk rap ook, want van pak melk tot foto duurde maar drie kwartier. En dan heb ik vast nog lopen lanterfanten, want dit moet ook wel met een half uur kunnen.

Paneer (of panir) is een Zuid-Aziatische kaas (denk India, Bangladesh, Nepal…) en het is de meest gebruikte kaas in die regio, omdat het niet met dierlijk stremsel wordt gestremd en daardoor geschikt is voor vegetariërs. Het heeft van zichzelf niet meer smaak dan de gebruikte melk, dus je moet er wel iets bij eten. Palak paneer bijvoorbeeld, de bekende Indiase spinazie met specerijen en blokjes paneer. Light is het trouwens niet te noemen. Ik ga ervan uit dat al het vet uit de melk in de kaas zit en niet in de wei. Daarmee kom je op 60 gram vet in het totale recept hieronder en je bakt de blokjes mogelijk ook nog… je hebt er echter niet veel van nodig in een hoofdgerecht. Dat scheelt dan weer.


Verse Indiase paneer/panir
recept voor 250 gram paneer

2 liter VOLLE melk (met magere of halfvolle melk werkt het niet goed)
sap van 1 citroen

Neem een grote kom met daarop een zeef of vergiet, met daarin weer een kaasdoek of een dun geweven theedoek zonder wasverzachterluchtjes.

Giet de melk in een grote kookpan en verhit het tot bijna kokend. Voeg twee eetlepels van het citroensap toe en roer kort door. Je zult zien dat de melk zal stremmen (schiften). Misschien moet er nog wat sap bij om de melk volledig te laten splitsen: je moet bovenin de pan grote vlokken witte ‘kaas’ zien en daaronder zit een lichtgroenig vocht (de wei). Wanneer dat nog niet duidelijk te zien is, voeg je nog een beetje sap toe.

Haal het daarna van het vuur en giet de inhoud van de pan in het vergiet. Laat de wei in de kom lopen en haal dan de doek met de kaas uit het vergiet. Wring de doek een beetje uit zodat je nog wat extra vocht uit de kaas knijpt. Leg de bol kaas dan op een snijplank en leg een tweede snijplank of bord op de kaas. Zet bovenop de twee plank weer een pan of iets dergelijks, zodat de kaas onder wat gewicht verder uit kan lekken. Maar laat het niet langer dan tien minuten zo staan, want de kaas moet niet te droog worden. Paneer moet nog lekker sappig zijn (nou ja… er zijn dus ook stevigere soorten paneer die wel een paar uur onder die plank moeten liggen, maar ik had nu even de zachte variant op het oog).

Als het goed is heb je na tien minuten een vrij compacte, dikke plak kaas. Snijd deze in blokjes. Bestrooi met wat zout.

Je kunt de kaas zo gebruiken (bijvoorbeeld door hem toe te voegen aan de klassieke ‘palak paneer’), maar je kunt de blokjes ook bakken in een scheut olie. Ze worden trouwens erg snel bruin, dus blijf erbij. De gebakken blokjes kunnen trouwens net zo goed worden gebruikt in die palak paneer, maar elke soort (Indiase) saus werkt vast prima, want de kaas is erg zacht en mild van zichzelf. Denk aan kormasaus, tikka masala, etc. of gebruik de blokjes in een salade.


O ja, wat moet je nu met die overgebleven wei? Ik gooi het zelf eerlijk gezegd weg, maar als je erg met smoothies bezig bent, dan kan je daar prima een scheutje wei aan toevoegen. Schijnt heel gezond te zijn. Tenslotte staan er in dit Amerikaanse bericht nog allerlei toepassingen; van bouillonbasis tot aan een meeldauwbestrijder voor de tuinplanten.



4 februari 2015

Indiase tomatencurry voor Hollandse kinderen


Kleine Chef (6) aan tafel bij de eerste hap: “Mam, heb jij dit gekookt??!”
Ik (leeftijd niet relevant): “eh, ja…? Is het lekker?”
Kleine Chef: “Jaaa, het is superlekker! Mam, je moet kok worden. Dan gaan mensen je betalen om bij je te komen eten. Dan betalen ze wel 100 euro!”
Ik: “Ik zal er eens over nadenken, jongen.”

Meneer en ik aten curry met ei en om de Indiase keuken een beetje te introduceren bij onze volbloed Hollandse kinderen, maakte ik voor hen een tamme curry met tomaat. “Net als Italiaanse tomatensaus,” vertelde Meneer ze, “maar dan uit India.” En zo is het.

Op de foto ziet u spinazie-ricottaballetjes, maar die vindt u niet terug in het recept hieronder. Waarom niet? Nou, de kinderen waren er niet weg van en Meneer vond ze flauw. Maar ik heb wel andere ideeën: je kunt bijvoorbeeld zelf vegetarische balletjes maken (met aangepaste kruiden), linzenkoekjes, omeletreepjes, gebakken panir/paneer (een zachte kaassoort - okee, zelfgemaakte paneer wordt de volgende blogpost), wortelbhaji’s, of iets kant-en-klaars uit de winkel.

Maar voor de volledigheid wil ik u niets onthouden wat wel op de foto staat. Ik maakte de spinazieballetjes zo: laat 300 gram verse spinazie slinken in een pan met een eetlepel olie, samen met een snuf nootmuskaat. Druk de spinazie daarna goed uit. Het moet zo droog mogelijk worden. Doe dit in een keukenmachine en maal het fijn. Voeg dit toe aan een kom met daarin 250 gram ricotta en 2,5 afgestreken eetlepels maïzena. Zout toevoegen naar smaak. In plaats van maïzena zou een klein eitje ook moet kunnen werken, hoewel het mengsel daar weer onhandig nat van wordt. Hoe dan ook, roer dit goed door en verhit wat olie (niet te zuinig) in een koekenpan. Schep daar kleine hoopjes van het mengsel in en bak die aan beide kanten bruin. Uiteindelijk was het dus de maïzena die het minder smakelijk maakte. Binden met ei, of een combi van beiden, zou beter moeten zijn.


Indiase tomatencurry voor Hollandse kinderen
recept voor 3 personen, of 2 grote en 2 a 3 kleine

1 blik tomaatstukjes van 400 ml
3 tenen knoflook
2 cm verse gember, geschild
(kokos)olie om te bakken
1 ui, in halve, dunne ringen
50 gr cashewnoten
½ tl kurkuma
½ tl chilivlokken of –poeder (of minder voor erg kritische kinderen)
1 tl korianderpoeder
1 tl komijnpoeder
1 tl garam masala (niet te vinden? Het is makkelijk zelf te maken. AH verkoopt nu ook een garam masala van Jonnie Boer)
zout en peper
1 blokje groentebouillon (voor 500 ml bouillon)
1 klein blikje geconcentreerde tomatenpuree (70 gram)
1 el bruine suiker
een scheutje worchestershiresaus (laat maar weg wanneer je het vegetarisch wilt houden)
eventueel verse koriander

Laat het blik met tomaatstukjes uitlekken in een fijne zeef. Vang het sap op; je houdt ongeveer de helft van het blik over in de zeef. Bewaar het sap voor straks!

Stamp de uitgelekte tomaatstukjes, samen met de knoflook en gember tot een pasta in een vijzel of gebruik een keukenmachine.

Bak de ui ondertussen in wat olie tot het kleur krijgt. Voeg daarna de tomaat/gember/knoflook-pasta toe, samen met de cashewnoten (die eten uw kinderen vast ook niet, maar geen nood; ze worden straks vermalen), kurkuma, chili, koriander, komijn, garam masala, zout en peper. Laat dit zachtjes 10 minuten bakken. Voeg daarna 250 ml water, het bewaarde tomatensap, tomatenpuree, het bouillonblokje, bruine suiker en worchestershire saus toe. Laat het nog eens 10 minuten sudderen. Pureer het daarna in een blender of met een staafmixer. Het moet daarna iets dikker zijn dan een tomaten-pastasaus; voeg wat water toe als het te dik is.

Maak ondertussen iets voor erbij (zie suggesties hierboven in de intro)

Serveren met rijst, verse koriander voor het roekeloze kind (bij mij blieven ze dat laatste dus mooi niet), en een gezellig verhaal: bij ons vonden ze het erg interessant om te horen van de koeien die over straat mogen lopen.